Winkelmand

Pennaald

Voor het toedienen van insuline is een pennaald nodig. Pennaalden worden ook wel insulinenaalden genoemd en bestaan in meerdere lengtes en diktes. In principe zijn alle pennaalden universeel en passen dus op de meeste insulinepennen.

De afgelopen jaren zijn pennaalden dunner geworden. De G staat voor gauge en geeft de dikte aan, hoe hoger de G is hoe dunner de naald is. Hiernaast zijn pennaalden ook scherper geworden, dit wordt in mm aangegeven. Doordat pennaalden scherper zijn geworden verloopt de injectie prettiger dan voorheen. Wij adviseren om samen met uw arts te overleggen welke pennaald geschikt is voor u.

Hoevaak kan ik een pennaald gebruiken?

Verstandig is om een pennaald maar één keer te gebruiken. Wanneer u uzelf geprikt heeft zal de pennaald minder scherp worden en de siliconensmering is aangetast. Dit heeft als gevolg dat u de volgende keer wanneer u uzelf prikt deze prik gevoeliger is en de kans op wondjes vergroot.

Waar moet ik mijzelf prikken?

Om de injectie zo prettig als kan te laten verlopen is het belangrijk om te weten waar de insuline toegediend moet worden. De meest pijnloze plekken zijn de buik (minstens 5cm rondom de navel), dijen en de billen. De verschillende plekken hebben allemaal een andere opnameduur van de insuline, hierdoor is het belangrijk dat u uzelf prikt op dezelfde lichaamsdeel. Om blauwe plekken te voorkomen is het wel belangrijk om de prikplek op dit lichaamsdeel af te wisselen. Ook moet u elke prikbeurt een nieuwe pennaald gebruiken.

Hoe moet ik mijzelf prikken?

Het is niet nodig om bang te zijn dat u uzelf niet kan prikken. Wij geven u een aantal tips zodat het heel eenvoudig is om uzelf juist te prikken.

1. Lees voor het gebruik de gebruiksaanwijzing van de pen
2. Was uw handen met zeep en water
3. Haal het beschermkapje van de pennaald en doe de insuline in de pen
4. De insuline is glazig en troebel, beweeg de substantie ongeveer 20 keer heen en weer zodat deze egaal wordt (niet schudden).
5. Doe een nieuwe pennaald op de pen
6. Selecteer de juiste eenheden op de pen zodat u de juiste hoeveelheid insuline krijgt.
7. Spuit twee eenheden weg, hierdoor komt er een druppel aan de naald en weet u dat de naald goed is.
8. Pak een huidplooi, wanneer u een korte naald gebruikt van 4,5 of 6 mm. Bij gebruik van een langere pennaald is het pakken van een huidplooi niet nodig.
9. Houdt de pen rechtop en injecteer uzelf.
10. Dien de dosis insuline toe en controleer of u de volledige dosis heeft toegediend, de pen geef een 0 aan.
11. Houdt de naald in uw huid voor ten minste 10 seconden, vanaf dat de volledige dosis geïnjecteerd is.
12. Haal de pennaald uit uw lichaam
13. Laat uw huidplooi los
14. Ruim de gebruikte pennaald veilig op in een hiervoor bestemde naaldencontainer.